Website
van Dries
In mijn zoektocht kwam ik een citaat van Augustinus over de tijd tegen:
Het is nu wel klaar en duidelijk geworden dat de toekomstige en ook
de verleden dingen niet werkelijk bestaan. Men kan dus niet in
eigenlijke zin zeggen dat er drie tijden zijn, de verleden, de
tegenwoordige en toekomstige tijd. Beter is het te zeggen dat er drie
tijden zijn, waarmee we bedoelen: het tegenwoordig zijn van voorbije
dingen, het tegenwoordig zijn van de tegenwoordige dingen en het
tegenwoordig zijn van de toekomstige dingen. Die drie aspecten van de
tijd zijn in de ziel en elders zie ik ze niet. Die tegenwoordigheid van
de voorbije dingen is de herinnering, de tegenwoordigheid van de
tegenwoordige dingen is de onmiddellijke gewaarwording en de
tegenwoordigheid van de toekomstige dingen is de verwachting.
(Belijdenissen XI,26)
Dit idee over de tijd staat me zo aan omdat ik me daardoor afvraag of de
tijd zich gedraagt volgens de wetten van de kwantummechanica. Of je als
je de tijd steeds langzamer laat lopen, uiteindelijk bij de kleinste
eenheid van tijd terecht komt, waarna je de gebeurtenissen ziet
langskomen als bij een tekenfilm die zich langzaam in schokken afspeelt.
En is het dan zo dat er per tijdseenheid ontelbaar verschillende
gebeurtenissen zijn, waarvan er één, afhankelijk van de randvoorwaarden
realiteit wordt op het moment dat je er naar kijkt, zoals de kat van
Schrödinger die tegelijkertijd dood en levend in het doosje zit en pas
bij het openen van het doosje dood of levend is. Het leven als een reeks
gebeurtenissen in samenhang met alles.
Eén van de grootste, onbeantwoorde vragen uit de geschiedenis van de
mensheid is de vraag hoe iets onstoffelijks, noem het de ziel of het
denken, in contact kan staan met iets stoffelijks, noem het het lichaam,
en het kan besturen.Ik geloof niet in God, als die zou bestaan dient hij
ogenblikkelijk berecht te worden door een tribunaal in verband met
misdaden tegen de menselijkheid, ik geloof niet in een hiernamaals, ik
geloof niet in de schepping en een laatste oordeel. Ik geloof in de
wetenschap, die kritische vragen stelt en zich steeds weer vernieuwt. Zo
lees ik dat men de hersenen tegenwoordig beschouwt als een uiterst
complex systeem van simpele interacties (synapsen) tussen de
samenstellende delen (neuronen). Er wordt een vergelijking gemaakt met
een zwerm spreeuwen die op het eerste gezicht onnavolgbare bewegingen
maakt. Iedere spreeuw communiceert (houdt in de gaten) met een aantal
andere spreeuwen dicht om hem heen. Als één spreeuw een beetje van de
route afwijkt, zorgt dat voor een kettingreactie van veranderingen in
beweging die die complexe spreeuwenzwerm verklaart. De bewegingen zijn
echter niet te voorspellen, het toeval speelt een grote rol.
Zo werken de hersenen ook, maar het aantal deelnemers aan de processen
is veel groter. Complexe deelsystemen vormen hogere vormen van
organisatie, die weer nog hogere vormen van organisatie vormen, waarvan
één er het zelfbewustzijn is. Op deze manier geredeneerd kunnen
mechanische netwerken zelfsturende systemen vormen, waarmee je zegt dat
een netwerk van computers kunstmatige intelligentie kan hebben. Ik
geloof dat deze neurale netwerken uiteindelijk zelfbewustzijn en een
eigen wil zullen ontwikkelen, waarmee de vraag wordt of een machine dood
kan gaan. Mijn antwoord daarop is, ja.
Is het dan op den duur mogelijk mijn neurale systeem, mijn bewustzijn en
mijn eigen wil op te slaan in een neuraal netwerk? Dit zou voor mij de
enige begrijpelijke vorm van onsterfelijkheid zijn. Ik denk het niet en
daarbij komt de chaostheorie om de hoek kijken. Als we de begintoestand
van alles zouden kunnen weten, zou de huidige werkelijkheid exact te
voorspellen zijn. Alles ligt vast, je kunt doen wat je wil (ook dat ligt
vast), het maakt niet uit. We zijn niet anders dan chemie. Dat laatste
geloof ik, maar ik geloof ook dat er geen enkele begintoestand is die we
volledig kunnen beschrijven.
Om twee redenen: het aantal variabelen is oneindig groot en hoe meer je
inzoomt op het ene, hoe vager het andere wordt (Heisenberg). Dus zeg ik
met een parafrase op Cruijff: Toeval is niet te voorspellen, maar wel
logisch. Ik geloof dat iets uit niets kan ontstaan en dat niets kan
ontstaan uit iets. Niets en iets bestaan tegelijkertijd en pas als je
eraan gaat meten weet je afhankelijk van de randvoorwaarden wat je hebt.
Dit lijkt een krankzinnige uitspraak, maar hij is volgens mij
kwantummechanisch wel juist. Dus:
Onsterfelijkheid bestaat niet. Onze geboorte is een logisch toeval. Ons
leven is een aaneenschakeling van logisch toeval. Ons sterven is een
logisch toeval. Ons bewustzijn is het resultaat van neurale netwerken,
een unieke reactie op de randvoorwaarden die ons in staat stelt
gebeurtenissen te rubriceren en vast te leggen. We leggen reacties in
ons bewustzijn vast met woorden, die leiden tot gedachten. De vrije wil
bestaat niet, maar we lijken vrij omdat we met ons neurale netwerk
voorspellingen kunnen doen over de gevolgen van onze handelingen. De
keuze die we maken lijkt vrij, maar ligt van te voren al vast. We volgen
het logische toeval. De dood is het einde. Het enige dat van ons
overblijft zijn sporen in het DNA van onze kinderen, maar daar hebben we
geen weet van omdat ons neurale netwerk, de geest, er niet meer is.
Dit zijn, op mijn leeftijd, geruststellende gedachten.
Wie niet bestaat kan ook niet ongelukkig worden.
Lucretius (99 - 55 AD)
Zo vormen we een heel klein vergankelijk onderdeel van een eeuwige
werkelijkheid. Voor ons is het doosje dicht, we zullen het nooit meer
kunnen openen.
Als wij er zijn, is de dood niet, en als de dood er is, zijn wij
niet.
Epicures (341 AD - 270 AD)